Het vorige berichtje over mijn opdracht als tekstschrijver voor de AgroFood zette me op een spoor. Ik ben eens terug gaan bladeren. In klanten en opdrachten.
AgroFood blijkt een belangrijke rode draad in mijn 17-jarige bestaan als tekstschrijver schuine streep freelance journalist te zijn.
Voor de voet weg een paar opdrachten van de afgelopen jaren:
Al sinds 2008 schrijf ik ieder jaar voor het Uien Magazine van De Groot & Slot. Ik bezoek telers, verwerkers, mechanisatiebedrijven, teeltdeskundigen, enz. En word meegenomen in gewasbescherming, in de gevaren van het dichtslibben van grond, in nieuwe technologieën om een perceel in kaart te brengen, enz.
Iets langer al, sinds 2006, schrijf ik voor het Wortelmagazine, dat iedere twee jaar door wereldspeler Bejo Zaden wordt uitgebracht. Afgelopen jaar kwam daar het Brassica Magazine bij; een magazine dat zich volledig richt op de teelt van koolsoorten. Niemand die mij nog iets wijs maakt over de teelt van peen en koolsoorten in Nederland, Duitsland en België ;-)
Een mengvoederfabriek bracht dik twee jaar geleden een prachtig boek uit over de geschiedenis, het heden en de ontwikkelingen en uitdagingen van het bedrijf en de sector. Ik mocht de teksten schrijven en interviewde daarvoor medewerkers, klanten en leveranciers. Werden boeiende verhalen over een wereld die veranderde van ambachtelijk naar industrieel.
Voor verschillende bedrijven in de AgroFood schreef ik afgelopen jaren de teksten voor de website. Klanten waren producerende bedrijven in heel Nederland, tot aan een grote wortelteler in de Noordoostpolder aan toe, adviesbureaus voor de agrarische sector, verschillende mengvoederbedrijven, enz.
De ZLTO vroeg mij om een serie artikelen te schrijven over het boerenleven. Ik ging op pad en interviewde varkensboeren, kalverboeren, rundveehouders en een nertsenhouder, waarbij vooral ook de menselijke kant moest worden belicht: het boerengeluk. De verhalen werden in 2015 en 2016 gepubliceerd in verschillende lokale kranten. Mooi om de liefde voor het vak voor het voetlicht te mogen brengen. Het werd prachtige PR.
Ik bezocht beurzen en was aanwezig bij symposia om er als razende reporter verslag te doen. Zag Spanjaarden indutten bij de complexe, droge uitleg over bewaar- en opslagtechnieken van oogst, Russen moeite doen om de presentatie in het Engels te volgen, terwijl ik zelf 2,5 uur op het scherpst van de snede moest zijn om de essentie uit de presentaties te filteren.
Jaren op rij, toen de groentesnijderij hier nog in de buurt zat, schreef ik teksten voor Hessing. Ik maakte het personeelsblad, hielp bij het opstellen van strategische stukken, schreef persberichten, enz.
En vorige week had ik dus die telefonische interviews met lectoren van de HAS Hogeschool in Den Bosch. Daarover schreef ik al in het andere bericht.
Kortom: zolang ik al als freelance tekstschrijver werk, schrijf ik al voor de agrarische sector.
Hoe is dat zo gegroeid? Hoe ben ik ‘foodschrijver’ geworden?
Ik heb geen agrarische achtergrond. Ja, ik had als Jeroentje speelvriendjes op de boerderij. Hielp wel eens met het voeren van de koeien, rende de fazanten achterna die vluchtten als de maïs werd gekneusd en hielp mijn ouders ieder jaar bij het plukken van de bonen.
Vanaf mijn elfde werkte ik tien jaar lang ieder vrij uurtje bij de tuinder. Dus hoe je prei, boerenkool, bleekselderij, asperges en spinazie moet planten en oogsten? Kom maar op. Ik vertel er je alles over.
Maar … dat maakt me geen boer, tuinder of teler.
Toch, toen ik ging schrijven, hebben die ervaringen me geholpen; of misschien zelfs wel een bepaalde richting op geduwd.
Een goede vriend van me, met wie ik samen bij de teler werkte, zette de carrière in de agro-sector wel door, werkt nu bij een zaadveredelaar en ‘loodste’ mij daar binnen als tekstschrijver.
Verder woon ik in het Noord-Brabantse Erp; in het epicentrum van de varkenshouderij. Ik ken de passie, de verhalen, de zorgen en uitdagingen. Maar vooral: ik ken de mensen. De boeren, de bestuursleden, de belangenbehartigers, de adviseurs, enz. Omdat ons kent ons. Zo werkt dat nu eenmaal.
Zo is het balletje waarschijnlijk gaan rollen. Om niet meer te stoppen.
Via via belandde ik bij de HAS, bij de mengvoederbedrijven, bij het communicatiebureau dat zich richt op de agrarische sector, bij die teler in België die een website nodig had, bij die boer in de polder die zijn producten wilde vermarkten en mij benaderde voor teksten, enz.
Ik rolde in de food. Als vanzelf.
En nooit eerder heb ik er bij stilgestaan dat food zo’n sterke rode draad in mijn schrijvend bestaan is geweest.
Tot aan die interviews van afgelopen dagen aan toe.
Die hebben me pas echt doen inzien dat de hele food-sector me fascineert. Dat food de basis is. Van alles. Van heel ons bestaan. Hoe blijven we de wereldbevolking voeden? Hoe zorgen we dat het gezonde overwint? In combinatie met: hoe redden we het klimaat en daarmee de wereld? Food is the answer.
De AgroFood. Zo complex. Met zo veel prachtige verhalen, zo veel inzichten, zo veel initiatieven, zo veel uitdagingen, zo veel tegenstrijdige belangen, maar zo’n essentiële gemeenschappelijke deler ook: de noodzaak om te veranderen.
Ieder gesprek bracht en brengt mij nieuw respect voor mensen uit de sector die opstaan om deze uitdaging aan te gaan.
Mooi om daar nu – eindelijk – ook eens bij stil te staan.
En dan kom ik bij mezelf uit: wat is mijn rol in die wereld?
Kijk en daar ben ik dan nog niet helemaal over uit. Die van tekstschrijver voorlopig. Dat sowieso. En wie weet: via de teksten en via via rol ik misschien nog wel in een initiatief waarin ik meer kan doen dan schrijven alleen …
We zullen zien.
Food for thought zullen we maar zeggen ;-)