‘Eefje, die moet later maar gaan tekenen’, zeiden de mensen vroeger al.
En dat is precies wat Eefje, nu 25, doet: tekenen. Beroepsmatig.
Een paar maanden geleden mocht ik haar interviewen. Eefje van Geffen is een oud-dorpsgenoot, vorig jaar geslaagd aan de kunstacademie, verhuisd naar Friesland (hebben we haar intussen vergeven) en gaan ondernemen. Als beeldmaker. Een verhaal in de Erpse Krant waard. Vond ik.
En dan word jij de nieuwe Siegfried Woldhek, vroeg ik haar?
Haha … Die is inderdaad heel bekend geworden door zijn cartoons in kranten”, antwoordde Eefje. “Maar het is niet perse mijn ambitie om beroemd te worden, hoor. Ik heb me altijd voorgehouden dat ik later iets moet gaan doen wat ik echt leuk vind. Ik kan nog steeds maar één ding bedenken: tekenen. Ik kan me geen ander beroep voorstellen waar ik net zo vrolijk van word als van het beroep dat ik nu heb.
Die beleving en die drive. Dat je iets hebt wat 100% bij je past. En waar je vervolgens, van kinds af aan, ook 100% voor wilt gaan. Respect. Echt!
Minstens zo gaaf was het aanbod dat ik vervolgens kreeg en dat ik als tegenprestatie mocht beschouwen voor het interview en de aandacht: mag ik af en toe eens een tekening voor de Erpse Krant maken, bijvoorbeeld bij je column?
Ehm … JA!
Daarna heb ik dat laten versloffen. Stom. Dom. Stom. Dat komt: ik heb de irritante eigenschap dat ik altijd, in alles, zo dicht mogelijk tegen de deadline aan ga zitten, omdat ik denk dat dan het beste in me naar boven komt. Maar ja, dan blijft er natuurlijk geen tijd meer over voor een illustratrice.
Deze week dus wel.
Deze week was mijn column wel een keer ‘ruim’ op tijd klaar. En werd mijn column voor het eerst opgesierd door een professionele illustratie. Hoe tof is dat?!
Morgen zet ik ook de column met tekening online. Nu beperk ik me even tot dit snelle bericht. Om te laten merken hoe blij ik ben. Hoe trots. Hoe bevoorrecht ik me voel. Dat ik columns mag schrijven. Al meer dan tien jaar lang. Helemaal in mijn stijl. En daarmee misschien heel even een kleine glimlach op het gezicht kan toveren bij de mensen.
(Want dat is mijn ‘missie’. Meer niet. Maak de mensen blij, dan zul je echt gelukkig zijn!)
En als ze ook mij ooit gaan interviewen (en ook daarin koester ik geen illusies), dan vragen ze me misschien wel of ik de nieuwe Carmiggelt word?
Haha … Die is inderdaad heel bekend geworden door zijn columns in kranten”, zal ik dan antwoorden. “Maar het is niet perse mijn ambitie om beroemd te worden, hoor. Ik heb me altijd voorgehouden dat ik later iets moet gaan doen wat ik echt leuk vind. Ik kan nog steeds maar één ding bedenken: schrijven. Ik kan me geen ander beroep voorstellen waar ik net zo vrolijk van word als van het beroep dat ik nu heb.