‘Ik wens je een fijne vakantie. Al heb ik het idee dat het hele leven voor jou een grote vakantie is.’
Zo. Daar kon ik het mee doen. Met dat berichtje, dat maandagochtend in alle vroegte, zo tegen tien uur al, toen de werkdag in het plaatselijke schrijversland juist op het punt stond om te beginnen, per mail binnenkwam.
Dus zo wordt er over mij gedacht, dacht ik. En ik smeet de mail dicht.
Boos was ik, mensen. Boos. Maar niet eens op de afzender. Nee, eerder op mezelf. Want kennelijk was ik er nog steeds niet in geslaagd om mezelf als kleine zelfstandige, die bijna iedere dag verwoed zijn best doet om een inkomen bij elkaar te schrijven, overtuigend in de markt te zetten. Waarom zien mensen mij, na 15 jaar, nog steeds niet als een gedreven, noest werkende ondernemer?
Want het leven een vakantie! Tssss
Alsof het leven van een schrijver een grote plezierjacht is, een strooptocht naar vermaak. Een speeltuin met daarin een enorme letterbak als belangrijkste attractie, waaruit het onbeperkt graaien is.
Nee, mensen, zo zit het echt niet. Maar waarom krijg ik dat mensen maar niet aan hun verstand gebracht?
Inmiddels voelde ik dat ik danig van slag was geraakt door deze mail. Ik wond me op. En dat is funest voor de kwaliteit van mijn producten. Ik ben een gevoelsmens. Ik moet lekker in mijn vel zitten om te kunnen schrijven. Ik moet heel gemakkelijk bij mijn creativiteit kunnen, zonder mezelf eerst door een laagje twijfels of kritieken te moeten vechten. Ik moet in een flow terechtkomen, het stroompje zen dat ik nodig heb om me al schrijvende in mee te laten drijven.
En dus trok ik mijn stoute wandelschoenen aan, pakte ik de riem, riep ik Dré en trokken we er samen op uit. Deze ochtend. De natuur in. Om even die negatieve lading kwijt te lopen en weer in de schrijversmodus te komen.
Ach, en zie daar. De eerste blauwrijpe bramen dit seizoen. Lekker. Een vlinder die een spectaculaire vliegshow weggeeft. Een ‘gestoorde’ eend die uit de sloot weg kwettert. Een witte klaproos die zich reikhalzend naar me toe buigt. En Dré die zich in het hoge, ongemaaide gras vermaakt, terwijl ik mijn dagelijkse aanlegplaats bereik: een gevelde boomstam, aan de rand van het weiland.
Haaaaaa
Fijn zo. Ik voel alle negatieve energie weer uit me weg vloeien. Vrede zij weer met me.
En nadat ik 4 nummers van Hazes heb gezongen, hardop, omdat de wind mijn schaamte daarover wegblaast, vind ik het tijd worden om dan toch eens te gaan bedenken, op die blanke, bastvrije boomstam, hoe ik voor die omslag kan zorgen. Hoe ik mijn imago op kan poetsen, van een kennelijke bon vivant naar die hardwerkende zelfstandige.
Lastig.
Iets na het middaguur ben ik maar terug naar huis gelopen. Zonder het antwoord te hebben gevonden. Wat doe ik in vredesnaam fout dat mensen denken dat mijn leven een grote vakantie is?