‘Gefeliciteerd, papa. Over zeven jaar ben jij Sarah.’
Zo begon dinsdag iets over zevenen ’s morgens mijn dag. Met twee blije, zingende meiden op bed, die mij kwamen feliciteren met mijn verjaardag.
Je corrigeert die opmerking nog wel, met een geforceerde glimlach – ‘Nee, dan word ik Abraham’ – maar doen alsof zojuist de mooiste dag van het jaar is aangebroken, kost je na zo’n onbedoelde sneer veel moeite. Je wilt bij het krieken van de dag niet te horen krijgen dat het kraken je nabij staat.
Je bent jong. Springlevend. Zit goed in je vel. En dat zie je. Dat ziet iedereen. Toch? Je straalt. Hebt zin in het leven. In iedere dag daarvan.
En ja, er zijn ineens inderdaad een paar kilootjes aangekomen, zag je vorige week toen je na lange tijd weer eens op de weegschaal ging staan. Iets meer dan een paar zelfs. Uit het niets. Na ruim twintig jaar op exact hetzelfde gewicht te hebben gezeten.
En ja, die 4,5 kilometer die je afgelopen zaterdag met veel gesteun en gekreun in dik 23 minuten aflegde, met broodnodige rustpauze, die liep je een paar jaar geleden lachend binnen de 20 minuten.
En ja, op foto’s zie je telkens, als je goed kijkt, zo’n lichtgrijzige gloed over je hoofd heen. En de smoezen als iemand daar een opmerking over maakt – slechte camera, beroerde verlichting of amateurfotograaf – raken op.
Dus ja, je hebt het aan jezelf inmiddels al toegegeven: je wordt ouder, papa. Maar niemand die dat hoeft te weten. En één geluk: niemand die dat ziet.
Toch?
De cadeaus die de kinderen voor mij hebben gekocht, bewijzen het tegendeel. Een dik boek (alsof ik van ellende niet weet wat ik anders moet doen) en droge toastjes met een aanmaakdipsaus (!?). In een mooie verpakking. Dat dan weer wel. Maar niet de cadeaus, zo eerlijk ben ik wel, die je een jonge, hippe, bruisende vent geeft.
Gelukkig zal het cadeau van Susanne veel goed maken. Die illusie heb je. Zij is destijds van me gaan houden om wie ik ben. En ik ben in al die jaren dezelfde Jeroen gebleven. Zij kijkt, als geen ander, dwars door alle ongemakken en onvolkomenheden heen die op het pad van de vroege veertiger komen, van iedere vroege veertiger, en ziet nog altijd die sprankelende, jeugdige Jeroen.
Toch?
En dus verscheur ik gretig het papier van haar cadeau … om van buiten enthousiast, maar van binnen onthutst, een fles omhoog te tillen.
‘Lekker’, zeg ik, met een moeizame lach. Me pijnlijk herinnerend dat dit ook het cadeau was dat wij opa vroeger altijd gaven als hij jarig was: een flesje jonge klare …