Al jaren fladder ik door het werkzame deel van mijn leven heen. Ik geef een krant uit, schrijf columns en speeches, doe interviews en schrijf artikelen, produceer als ‘snelle reclamejongen’ gewoon ook knetterharde copy en mag me sinds vorig jaar trouwambtenaar noemen.
En dan heb ik eigenlijk nog een hele trits ideeën op de plank liggen waar ik liefst vandaag nog mee aan de slag ga.
Nou zul je misschien zeggen: heerlijk toch, zo’n fladderend bestaan?
En ja, dat is het. Super!
Maar toch knaagde dat aan me. Want het moet ook geweldig zijn als je een baken hebt, dacht ik vaak/te vaak. Een richting. Ergens waar je op af koerst. Dat maakt het leven allemaal wat overzichtelijker. Wat makkelijker ook om jezelf te presenteren.
Ik had zo’n baken niet.
Dat kwam omdat ik geen passie heb, dacht ik altijd. Ik vind heel veel dingen superleuk om te doen, maar ik heb geen heilig vuurtje in me. Ik ‘brand’ niet van binnen.
Dat voelde als een gemis. Want hoe inspirerend was dat, al die mensen die zo vol ‘passie’ in het leven staan. Die leven met een missie. En daar alles voor doen en laten. Mensen die ook in hun werkzame leven een doel voor ogen hebben.
Waarom had ik dat niet?
En dus heb ik gezocht. Ik heb mijn hart aan verhoortechnieken onderworpen waar ze op Guantanamo Bay nog voor terug zouden deinzen. Licht uit. Spot aan. Vol op mijn hart. ‘Zo, ellendeling, nou vertel het maar eens! Wat is jouw passie!’
Maar het hart hield zich stil.
‘ZEG HET ME, ROTZAK!’
Niks. Murw. Angstig.
Ik heb de rest van mijn lichaam doorzocht. Naar spoortjes van passie. Maar nergens iets gevonden.
En intussen groeide de twijfel: wat was er mis met mij? Ik wilde dolgraag mijn passie volgen. Maar hoe doe je dat, als je haar niet eens kunt vinden?
Vandaag – woensdag 11 april 2018 – is een historische dag. Ik staak het verhoor en heb mezelf weer vrijgelaten. Ga heen, heb ik tegen mezelf gezegd. Leef, beleef en schrijf! Laat het maar stromen. Wat je doet, doe dat goed, beter, best. Heb plezier. En zie vervolgens maar waar het allemaal toe leidt.
Geen druk. Geen moeten. Gewoon gaan, bewegen en spelen. Zonder focus, wat ook al zo’n ‘moetje’ is. En zonder zelfbenoemde passie.
Jeroen, staat er nu op mijn vrijbriefje als klein baasje, ga maar lekker fladderen.