Vrouwen. Het duurde even voordat ik ze in de smiezen kreeg. Andersom duurde dat zelfs nog een hele tijd langer. Maar sinds we elkaar beter hebben leren kennen, ben ik me steeds meer bij hen thuis gaan voelen.
Tegenwoordig leef ik zelfs hele dagen tussen de vrouwen. Als vader van twee dochters. Maar ik heb steeds sterker het gevoel dat er wat met me is veranderd; dat zij me hebben veranderd.
Ik trok ‘s morgens altijd vlug wat uit de kast om die dag aan te trekken. Lekker makkelijk. Altijd goed. Tegenwoordig maak ik ’s morgens al hoogoplopende ruzies om kleding. Een truitje dat volgens hen prima op dat rokje staat, maar dat ik niet met elkaar vind matchen. Ik doe een tegenbod. Zij ook. Het spel van de koper en verkoper.
Ergens ben ik veranderd.
Mijn haren gooide ik vlug met wat gel in de plooi. Lekker makkelijk. Altijd goed. Tegenwoordig bied ik uit vrije wil aan om de haren van de meiden in het gareel te leggen. Zeg het maar, vraag ik hen dan, wat moet het worden? Terwijl ik als volleerd kapper het nodige voorwerk verricht door de haren behendig alvast in een strakke scheiding over de lengte van het hoofd te kammen. Eén staartje? Twee staartjes? Een knotje?
Ik draag roze shirts. Door hen uitgekozen. Bloesjes met bloemmotief. En wijs hen op het paarse element in de naad van mijn broek. Yes.
Ik was een man alleen. Werd een man tussen de vrouwen. En daar ergens tussenin is er iets in me veranderd.
Zaterdagavond kermisavond. De kinderen lagen op bed. Wij zaten nog even op de bank. Naast elkaar. Klaar voor vertrek. De tv stond aan. De troostfinale: de Duitsers tegen de Uruguayanen. Een spannende wedstrijd, die heen en weer golfde en waarin beide partijen evenveel aanspraak maakten op de winst. Tenminste, dat zei mijn vrouw. Ik las een boek.
Geef een reactie