Het begint zijn vruchten af te werpen, dit bijna dagelijks schrijven hier. En niet in de zin van dat ik overstelpt word met reacties. Helemaal niet. Weet niet eens of hier wel eens ooit iemand komt. Maar het dagelijks bloggen op deze plek krijgt me steeds meer in mijn greep.
Ik ga daar goed op, maar … dat is soms ook lastig.
Een paar weken terug sprak ik een man die workshops aanbiedt om je oer-ik weer te ontdekken. Schreef ik hier al over. Dat ik die workshop niet nodig had, zo zei hij me aan het einde van het interview. Maar één van de dingen die hij vertelde en die me bij is gebleven, was dat het zo belangrijk is dat je af en toe leeg bent in je hoofd.
Dat er niks rondgaat. Je hoofd als een strak blauwe hemel, zonder wolkjes ideeën of ingevingen.
Dat beaamde ik. Want ik begreep hem. Af en toe verstand op nul is gewoon goed.
Maar intussen ben ik zelf continu alert, merk ik.
Het is nu 18.47 uur, zie ik rechtsonder in mijn scherm. Over drie kwartier moet ik weg, naar een afspraak met een bruidspaar. Als babs. Zo’n afspraak is best pittig: je moet continu alert zijn. Alles mee willen krijgen. Alles wat gezegd wordt, maar ook alles wat niet wordt gezegd.
Dus misschien had ik gewoon nog even langs de hond in het zonnetje moeten gaan zitten. Maar die rust kon ik niet vinden. Om maar één reden: ik wilde schrijven. Een verhaal. Of niet eens. Gewoon iets. Om hier te publiceren. Dan maar zonder rode draad, clou of kwinkslag.
Ik sta aan.
Mijn muziekdocent vertelde me vandaag dat hij na zijn zestigste minder is gaan drinken, gewoon omdat hij er niet meer tegen kan. Elk pilsje keert zich de volgende dag tegen hem.
Zit daar een insteek in voor een verhaal?
Ik heb de auto van mijn ouders moeten lenen vandaag: een zwarte Agila van meer dan 20 jaar oud. Een koekblikje, waar ik dan mijn twee meter lijf in moet frotten.
Zit daar een verhaal in?
Als ik de auto terugbreng, zie ik dat mijn vader een nieuwe fietsbel op mijn stuur heeft geplaatst. Daar heeft jaren een hondenkop als toeter op gestaan. Ooit eens gewonnen met een dobbelspel met de kinderen. Een tijdje terug brak hij af. Vond mijn vader jammer. Nu zit er een grote Loekie-bel op, ooit eens door mijn vader, die niks weg kan gooien, van een oud kinderfietsje afgesloopt. Nu doet hij weer dienst.
Kan ik daar over schrijven?
Vroeger schreef ik mijn columns voor de krant zodra me iets te binnen schoot. Dat was te vrijblijvend, merkte ik. Sinds ik mezelf ben gaan dwingen om wekelijks een column te schrijven, gaat me dat makkelijker af. Gisteren was ik bij een uitvoering van The Passion in Schijndel toen er op het toilet een oude man naast me kwam staan … Het enige wat er gebeurde, is dat hij iets tegen me zei. Daar gaat mijn column van deze week over. Hij is al af. Deze morgen geschreven. Daar waar ik eerst mijn columns altijd strak tegen de deadline aan schreef.
In alles zoek ik een verhaal. In alles vind ik tegenwoordig een verhaal.
Dat is fijn. Ik voel me steeds meer schrijver. Schrijf steeds makkelijker.
Maar dat is ook wel eens lastig. Want zeg nou zelf: hoe lekker was het geweest om even langs die hond te gaan zitten om te genieten van het avondzonnetje …

Geef een reactie