Jeroen Vissers

dorpsjournalist, trouwambtenaar en schrijver die al meer dan 20 jaar op het punt staat om door te breken

We zijn toch nog steeds maar mannekes!?

‘Het enige wat ik me nog herinner van jou, is dat je niet kon voetballen.’

Hij lacht.

Leuk interview gisteren. Met een man die algemeen directeur is van een bedrijf waar intussen meer dan 300 mensen werken. Nuchtere vent. Zakelijk. Harde werker. En … hij zat dus bij mij in de klas, het eerste jaar middelbare school. Of nee, we zaten in hetzelfde leerjaar en hadden samen gymles. Zo moet ik het zeggen.

Ik zag hem dus één of twee keer per week, zo’n veertig jaar geleden intussen alweer. En dat is me dus bij gebleven van hem. Als enige. Dat hij niet kon voetballen.

Beaamt hij ook direct. Hij had niks met voetbal. Nog steeds niet.

En grappig hoe dat dan werkt: ik kan me de beelden van ons als sportende tieners zo voor de geest halen, op het grasveld naast de school, met twee kleine goals tegenover elkaar, het partijspel en hij die het spel aan zich voorbij liet gaan, behalve als de bal of de tegenstander toevallig in zijn buurt kwam, dan hanteerde hij de zeis.

En het kan zomaar zijn dat ik aan hem ook mijn eerste biertje te danken heb.

Want toen ik afzwaaide op school was er een tentfeest in het dorp waar hij vandaan kwam; en nog steeds vandaan komt. Dat feest werd door een groep vrienden gegeven. Hij zat in die groep. Dat weet ik zeker. Dus waarschijnlijk heeft hij dat feest mee georganiseerd.

Ik was bijna 18 jaar. Had nog nooit bier gedronken. Ook geen behoefte aan. Ik ging ook goed op 7Up.

Maar daar, op dat feest, kon ik de druk niet meer weerstaan. Ik weet nog dat ik een biertje in mijn handen gedrukt kreeg, dat iedereen eerst verwachtingsvol naar me keek, daarna met verbazing, nadat ik dat glas in een keer in mijn nek had gegooid.

Er zouden er sindsdien trouwens nog wel een paar volgen …

En gisteren mocht ik hem interviewen. Hij getrouwd, vader van twee. Ik getrouwd, vader van twee. Hij grijs op de slapen. Ik grijs op de slapen. Hij woont nog steeds in hetzelfde dorp als toen. Ik ook. Hij een bedrijf met 300 man. Ik …

En dan lijkt het misschien nog niet eens zo heel lang geleden dat we daar samen op dat veld stonden, in ons verplichte sporttenue van school, schiet me nu ook weer te binnen: blauwe sportbroek, wit shirt.

Mannekes waren we.

En ik wil maar al te graag geloven dat we dat nog steeds zijn. Mannekes.

Totdat hij me vertelt dat hij, met zijn drie mede-eigenaren van het bedrijf, al een plan heeft opgesteld. Een plan om binnen tien jaar – en dat plan is al een paar jaar oud volgens mij – overbodig wil zijn binnen het bedrijf.

En nu voel ik me dus even geen manneke meer …

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *