Af en toe vergeet je wel eens om papa te zijn.
Vaak is dat aan het begin van de avond. Als ze vermoeid zijn. Prikkelbaar. En boos om het minste of geringste. Hoog tijd, zeg je. Kijk maar eens hoe donker het al is. Het is echt al héél laat, stel je met klem, dankbaar voor het feit dat ze nog geen klok kunnen lezen.
Op hun slaapkamer zijn ze al even kommerlijk als beneden. Ze worden onstuimig. Willen spelen. Of beginnen juist te nukken. Alles wordt uit de kast gehaald om wat tijd te rekken. Ze moeten vlug nog even dit doen. Snel nog even dat. En nee, dat willen ze zelf doen. In hun eigen tempo. Helpen? Aanmanen? Niet doen. Dat werkt in de regel alleen maar averechts.
Inmiddels loop je zelf ook te stieren. Je hebt nog dit te doen. Nog dat. En hoe langer het boven duurt bij de dames, hoe later het wordt dat ook jij klaar bent. Opschieten dames, maan je.
Fout. Ze gaan je stangen. Heel bewust.
Dus natuurlijk kiezen ze het dikste boek uit dat in de kast staat. Ze weten het dat het je niet uitkomt. Dat voelen ze, de jonge krengen. Dat vindt papa eigenlijk niet zo’n leuk boekje, probeer je nog. Maar tevergeefs. Want alleen dat boek willen ze voorgelezen hebben.
En dus schik je, binnensmonds kokend en vloekend. Wie wilde er ook al weer aan kinderen beginnen?
Je jaagt door het boek heen. Zonder bij de plaatjes stil te staan. En links en rechts wat zinnen schrappend. Ze hebben het niet eens door. Want eigenlijk vinden ze zelf dit boek ook niet leuk. Maar het is een lang verhaal. Tijdwinst dus.
Boek uit. Een kus, knuffel en het muziekje gaat aan. Lekker slapen, wil je gemeend zeggen. Het komt er dwingend uit, voel je.
Rust. Eindelijk. Tijd voor jezelf. Tijd om de ‘belangrijke’ dingen te doen die je vanavond nog moest doen.
Een uurtje later ga je boven even kijken. Ze slapen. Oudste met haar knuffelkonijn tegen zich aan gedrukt, licht ronkend, heel tevreden. Je drukt een kus op haar voorhoofd. Jongste met haar tut in de mond, beide handjes onder het gezicht. Je trekt haar dekens op en geeft ook haar een kus op het voorhoofd.
Vertederd ga je terug naar je ‘belangrijke’ bezigheid. Terwijl je denkt: was het maar alweer morgenvroeg.