Als de dag van gisteren.
Dat ze op de commode lag. De beentjes stijf omhoog, haaks op haar rug. Een houding die ze de eerste weken na haar geboorte spontaan aannam, omdat ze, toen ze nog geen nul was, zo lang in een stuit had gelegen. En ik die haar verschoonde. Glimlachend. Trots. Oelepoeleke doend. En koeliekoeliekoelie roepend.
En zie haar nu. Ruim elf jaar later. Zondag nam ze een korte aanloop, zette zich af op de trampoline en maakte een bijna perfecte dubbele salto.
Als de dag van gisteren.
Dat ze rondkroop door het huis. Ons eerste huis. Dat ze dan steevast naar het keukenblok sloop, om zich daar op haar te zij te kantelen. En hoe ze daar dan, leunend op een elleboog, de handdoeken uit de kast smeet. Een lol. Elke keer weer.
En zie haar nu. De rotzooi die ze toen in de keuken maakte, maakt ze nu op haar slaapkamer. Niks veranderd. Maar zo veel anders. Elf jaar verder.
Dat we zongen. Samen op de fiets. Ik de stuurman, zij als navigator voorop. Dat ze wees, met haar kromme wijsvingertje. Naar alle bloemetjes, boompjes, mensjes en diertjes. Dat we altijd even aanlegden bij de paarden, om te aaien, om daarna op ons dooie akkertje weer naar huis te zingen.
Clowntje Piet heeft verdriet. Dat was haar favoriet.
Een plezier dat ze had. En lachen dat ze deed. En ik met haar.
Elf jaar verder. Tijd vliegt.
Vorige week ben ik met haar naar haar nieuwe school gereden om haar aan te melden. De ‘grote’ school. Na de zomervakantie vliegt ze uit. Dan gaat ze met de fiets naar school. Maakt ze nieuwe vrienden en vriendinnen. Krijgt ze nog meer een eigen leven, waar ik steeds minder onderdeel van uitmaak en steeds minder van meekrijg.
En een zin dat ze daar in heeft. Terug naar huis ging de autoradio vol open. Een of ander Engels liedje, waarvan we allebei de tekst niet kenden, maar dat we allebei ‘meezongen’. Keihard.
Een plezier dat ze had. En lachen dat ze deed. En ik met haar.
Ze was een kindje. Nog niet eens zo heel lang geleden, zo lijkt. Een weerloos prulleke dat mij nodig had. Ze is een meid. Eentje die haar eigen keuzes maakt en mij steeds minder nodig heeft.
Dinsdagochtend poetsten we samen onze tanden op de badkamer en keek ik in de spiegel. Zij net iets onder mijn schouders. De onafscheidelijke cap op haar hoofd. Pretoogjes. Klaar, bijna klaar, voor een nieuw leven. En ik, zo zag ik tot mijn schrik, niet alleen meer grijzend aan de slapen, maar ook bovenop.
Tijd om toe te geven: terwijl zij zich opmaakt voor de middelbare school (slik), stap ik over naar de middelbare leeftijd (slik) …