Jongste kon niet slapen. Ze had pijntjes en gedachten die haar wakker hielden en die haar telkens om mij deden roepen.
“Papaaaa.”
“Ja, meiske?”
“Ik heb last van mijn voet.”
“Dat is vervelend, meiske, ik zou willen dat ik die pijn weg kon nemen. Hier, kus erop, dan val je zo in slaap.”
Niet dus.
Tot vier maal toe ging ik naar boven. Telkens om een andere reden; een andere smoes. En telkens probeerde ik haar ervan te overtuigen dat de volgende ochtend alle pijn wel over zou zijn als ze nu ging slapen.
Zonder resultaat.
Dan maar over een andere boeg: afleiding.
Even de zinnen verzetten om niet meer aan de pijntjes te hoeven denken of die zelfs te vergeten. Dat is een beproefde techniek, hoor. Meestal pak ik dan een boek om uit voor te lezen. Even nog een verhaaltje. De gedachten ergens anders naar toe. Waarna ze meestal direct ook in slaap valt.
Vandaag koos ik een andere tactiek.
Ik poseerde me in de deuropening van haar kamer. Armen naast het lijf. Hoofd schuin naar beneden. Rust. Stilte. Tilde mijn hoofd met een ruk op. En begon te dansen. Swingende moves. Met wiegende heupen. Zwaaiende armen. Ik ‘moonwalkte’ voorbij haar deur. Liet mijn schouders en handen golven.
Ik ging los. Helemaal los.
Altijd al heb ik vermoed dat ik een vorig leven een professioneel danser ben geweest. In dit leven heb ik die gave onderdrukt. Veel te lang onderdrukt. Vandaag, vanavond, kwam het er allemaal uit. Dik veertig jaar ingehouden bewegingen.
Ik werd weer de fenomenale danser die ik ooit moet zijn geweest. Schoot in een trance. Werd één met de denkbeeldige muziek; versmolt met de ‘disco inferno’ die de overloop voor mij was geworden.
Mijn dansen werd steeds creatiever. Vrijer. Ik ging ledematen combineren op een manier die eigenlijk niet kan; laat staan verantwoord is. Ik werd Patrick Schwayze in Dirty Dancing. Michael Jackson in Smooth Criminal. Ik voelde me een jonge Afrikaan – nee, ik was er een – die werd opgezweept door luid tromgeroffel.
Totdat ik ineens weer terug was.
Terug in het nu. Terug op de overloop. En ik de kamer van jongste in keek, die mij met open mond en grote ogen aanstaarde. Het was duidelijk: haar pijn was weg. En had plaats gemaakt voor verbazing. Schaamte. Walging misschien zelfs wel.
“Papa”, zei ze ontzet, “Wil je dit alsjeblieft alleen maar thuis zo doen …?”
Het duurde nog lang voordat ze in slaap viel.
Heel lang …