Hij wilde wel een boek van me hebben, mailde hij me. Peter Bijvelds, directeur van FC Den Bosch. Tuurlijk, Peter – of had ik meneer Bijvelds moeten antwoorden – dat mag, mailde ik hem terug.
Dat was gisteren.
Daarna ging het malen in mijn hoofd. Peter Bijvelds. Ik had de man pas één keer eerder gezien. Een paar weken geleden gaf hij een presentatie aan een groep sponsors. Gedreven vent. Goed verhaal. En die man wil nu mijn boek Kleine Dingen persoonlijk bij mij thuis op komen halen.
Daar moest iets meer achter zitten. Dat kon niet anders.
Zijn club, waar hij sinds anderhalf jaar voorzitter van is, presteert op het moment niet goed. Bungelt aan de onderkant van de middenmoot van de Jupiler League. Wist Peter van mijn kwaliteiten op het veld? Dat ik een solide verdediger ben, met aanvallende impulsen?
Iemand misschien die ze juist nu nodig hebben. Nu het wat slechter gaat. Een ervaren vent achterin, net over zijn top weliswaar, maar wel nog iemand die met zijn jongensachtige uitstraling maar rijke ervaring de broodnodige rust kan brengen op het veld; en de jongens mee op sleeptouw kan nemen. Een leider, met korte ei … Was het dat?
Het zou een mooi slot aan mijn carrière zijn.
Of onderschatte ik nu de kwaliteiten van de Bossche selectie? En overschatte ik die van mij?
Maar wat dan? Wat zat er achter?
Hij wil een boek hebben, schreef hij, maar maakte intussen wel duidelijk dat hij er graag een kop koffie bij wilde drinken. Gewoon om eens bij te buurten.
Bijbuurten? Hij kende me niet eens. Tenminste, niet persoonlijk.
Zou hij op overnamepad zijn? De krant van me over willen nemen? Ook een optie. Een heel reële optie. De krant draait goed. Tenminste, redelijk goed. En had hij vroeger niet communicatie gestudeerd, las ik ergens op internet.
Het zou niet verkeerd zijn. De man heeft een succesvolle carrière bij HOBIJ achter de rug. Zit ongetwijfeld goed in de slappe was. En al die grote jongens willen maar wat graag een krant hebben. Voor de prestige. Het aanzien.
Maar ja, dan moet ik wel zorgen dat ik ook lekker binnenloop. Zo’n kans moet ik niet aan me voorbij laten gaan. Zou ik mijn boekhouder al eens vast laten voorrekenen wat ik zou kunnen vragen?
Want een boek …
Duh. Peter Bijvelds. Die man leest geen boeken. Altijd bezig. Maatschappelijk actief bovendien. Een echtgenoot. Een vader. Waar moet hij de tijd vandaan halen?
Nee, dit zou wel eens een heel mooie dag kunnen worden. Wat zou ik met het geld gaan doen? Iets nieuws starten? Een verre vakantie? Nee, nee, een nieuwe motor. Echt een gave motor nu, dat in ieder geval.
Een overname, dat moest het zijn. Spannend.
Of kwam hij me benaderen voor een mooie functie binnen zijn cluppie of zijn voormalige bedrijf? Was ook nog een optie. En was ook goed. Want ook dan ben ik spekkoper. Hij wil mij hebben. En ik hoef niet perse weg hier. Hmm.
Vanmiddag was hij hier. Stipt vier minuten over drie.
Gezellig. Echt gezellig. Zonder koffie. Met water. We hebben het over van alles gehad. Over onszelf. Over waar onze passie ligt. Over onze ambities. Over wie we willen zijn. En wat we willen betekenen. Heel kort maar over voebal.
Een gesprek in filosofische sferen werd het bijna. Met continu in mijn achterhoofd de gedachte: wat zou hij nu werkelijk van me willen? Wanneer onderbreekt hij dit gesprek en zegt hij: ‘Jeroen, ik moet je nog iets vragen. Want waar ik eigenlijk voor kwam …”
Om kwart over vier stond hij op. Hij moest maar weer eens gaan. Het was gezellig, zei hij. We hadden goed gebuurt. Waarna hij zijn portemonnee trok: “Wat kostte dat boek ook alweer?”
En Jeroen heeft natuurlijk geantwoord dat het in dit uitzonderlijke geval niets kost want… misschien kan Jeroen nog iets moois schrijven voor de FC en misschien liggen er dan wel business-seats in het verschiet waar Jeroen met nieuwe zakelijke klanten kan gaan genieten van het mooie voetbal wat Den Bosch laat zien. Of nee, nu droom ik weg. Met de huidige FC zou het in dit geval alleen maar klanten kosten.
Nee, Theo, keurig laten betalen. Anders word ik nooit een Kluun d’n Twidde ;-)