Dezelfde ogen

Dezelfde_ogen

Dezelfde ogen, dezelfde mond, dezelfde lach. We gaan steeds meer op elkaar lijken elke dag …

Het zijn de eerste regels uit een nummer dat Marco Borsato samen met zijn dochter zingt. Het lied staat aan in de auto. En jongste zingt mee. Van het eerste tot het laatste woord, inclusief de korte rap die het nummer kent.

Jongste. Zes jaar oud en een groot fan van Marco Borsato. Op wie zal ik stemmen, vroeg ik haar twee weken geleden serieus in het stemhokje, terwijl ik haar de lange lijst met kandidaten voorlegde. Op Marco Borsato, antwoordde ze resoluut.

Ik kan het niet laten om naar de achterbank te kijken. Telkens weer. Prachtig vind ik het. Om haar daar in zichzelf verzonken te zien zitten. Dromerig naar buiten starend; naar niets en nergens. Gedachteloos. Slechts luisterend naar de muziek. Naar Marco en zijn dochter. Terwijl ze zachtjes meezingt. Woord voor woord.

Nog een keer, roept ze naar voren, als de laatste klanken van het nummer in stilte wegsterven.

En ik gehoorzaam.

Dezelfde ogen, dezelfde mond, dezelfde lach. We gaan steeds meer op elkaar lijken elke dag …

We zijn bijna thuis.

Een tijdje terug heb ik Marco Borsato het nummer live op tv zien zingen, samen met zijn dochter. Het moment raakte me. De tekst. Zo simpel, maar zo precies goed. Het eerlijke gevoel dat er in werd gelegd. Zo puur. De blikken die werden gewisseld tussen vader en dochter. De liefde die er vanaf spatte.

Is het de herinnering aan dat moment dat me nu weer grijpt? Zijn het de vaderlijke sentimenten die met me op de loop gaan? Feit is dat ik mijn dochter begin te vertellen dat ik laatst iemand had gesproken die vertelde dat jongste zo veel op mij lijkt. Dat zij een foto van mij had gezien toen ik nog jong was. En dat ze daar direct jongste in herkende. Dezelfde ogen, dezelfde mond, dezelfde lach.

Foute keuze. Want ineens slaat de stemming om.

De glimlach op het gezicht van jongste verdwijnt. Ze denkt even na. Waarna ze boos wordt. Gemeend boos. Mij aankijkt en me vertelt dat het niet waar is wat ik haar zojuist vertelde. Dat ik jok. Dat zij helemaal niet op mij lijkt. Totaal niet zelfs.

Terwijl ik nog een keer probeer de sfeer van zojuist te herstellen, door te vertellen dat het toch helemaal niet erg is dat wij op elkaar lijken, stapt ze thuis venijnig en chagrijnig uit. Waarna ze mij, net voordat ze de deur van de auto hard dicht smijt, nog toesnauwt: “Ik heb helemaal niet zo’n lang gezicht als jij.”

 

Gerelateerde artikelen