Wie inspireert jou?
Toen onze hond acht jaar geleden overleed, was ik daar kapot van. Die hond was altijd bij me, de hele dag. Was ik op kantoor aan het tikken, lag hij daar te ronken, naast mij. Ging ik naar binnen, liep hij met me mee. Waar ik was, was hij.
Dus toen hij stierf, heb ik een foto van hem vergroot naast mijn bureau gehangen. Die heeft daar een aantal jaren gehangen, totdat ik vond dat ik maar eens door moest gaan met mijn leven -)
Daarna heb ik er zes portretten opgehangen, in zwartwit A4, van personen die mij inspireren. Eentje was al direct duidelijk: André Hazes. Sinds ik begin jaren negentig mijn eerste cd van hem kocht, ben ik fan. Zijn muziek, zijn teksten, zijn stem. Ze bleven me raken. En nog steeds.
Hazes inspireert mij om in mijn teksten dicht bij mezelf te blijven.
Om min of meer dezelfde reden hangt er ook een foto van Marie. Iedereen in het dorp waar ik woon kende Marie. En andersom. Authentieker als haar vond je ze niet. Een malse vrouw, in doen en laten. Ze schreef wel eens gedichten. Dan kwam ze die bij mij inleveren, zodat ik ze in de krant kon plaatsen. Amper te verstaan soms, omdat ze haar gebit niet altijd droeg. Vergeleken bij haar schrijfsels zou je smartlappen literatuur moeten noemen, maar ze waren puur. Mooi door hun eenvoud. Precies zoals Marie dat ook was: mooi door haar eenvoud.
En dus hangt zij naast Hazes.
Zes portretten.
Ik wilde er al een tijdje een verwisselen. Niet omdat ik dat portret beu was, maar gewoon om mezelf te blijven prikkelen, zodat die portretten, die me aankijken als ik aan het werk ben, me ook blijven inspireren.
Vraag is: wie zou er moeten komen hangen?
Afgelopen zomer struinde ik op een rommelmarkt rond en stuitte ik op enkele boeken van Toon Kortooms, die bekend werd om zijn lichtvoetige romans over het leven in de Peel. Mijn vader is altijd groot fan van hem geweest. En ook ik heb intussen een aantal boeken van hem gelezen, waaronder Beekman en Beekman, waarvan er intussen meer dan 2 miljoen exemplaren zijn verkocht, de best verkochte roman in Nederland ooit, lees ik op zijn Wikipedia-pagina.
‘Ga jij nog ooit een boek schrijven’, vragen mensen me wel eens.
Dat denk ik niet.
Ik denk dat ik het geduld en vertrouwen mis om aan zo’n monsterklus te beginnen. Dat je begint te schrijven, weet dat het je maanden, jaren gaat kosten om zo’n traject tot een goed einde te brengen, dat je er dingen voor moet gaan laten ook … en dat dan blijkt dat er niemand op jouw verhaal zit te wachten. Lijkt me lastig. Dan liever een blog die niemand leest -)
Gisteren ben ik in De Kleine Emigratie van Toon Kortooms begonnen, een van de boeken die ik destijds op de rommelmarkt heb gekocht. Zo meesterlijk makkelijk geschreven. Zo speels. Zo heerlijk traag.
En ja, ergens voel ik dan ook wel een tikkeltje jaloezie. Dat je zo lekker weg kunt schrijven, zonder poeha, zonder pretenties, zo ontspannen, zo vermakelijk ook, zo … dat je zelf verlangt of terug verlangt naar de eenvoud en sociale energie van die tijd.
Dat bedacht ik gisteren, nadat ik in De Kleine Emigratie was begonnen.
Vandaag heb ik een van de portretten vervangen: Toon Kortooms hangt er nu ook!
Geef een reactie