Dit weekend ben ik op een feestje.
Daar spreekt iemand mij aan die uit de Amsterdamse mediawereld komt. Hij geeft meerdere titels uit, vertelt hij me, landelijk, voor een zakelijke doelgroep. Hij had gehoord dat ook ik een ‘man van de media’ ben. Hij was nieuwsgierig geworden. Dus, vraagt hij, wat doe je?
En dus vertel ik hem het verhaal van de Erpse Krant. Die elke week verschijnt, gemiddeld 24 pagina’s dik. Die ik in mijn eentje uitgeef. Maar waar zo veel mensen aan bijdragen. Met 80 bezorgers ook.
Vindt hij mooi.
Vindt hij knap ook. Dat we het vol weten te houden.
Ik antwoord hem dat daar voor mij juist een deel van de uitdaging en de kick zit. Dat je iets doet wat niet perse voor de hand ligt; of op het oog helemaal niet reëel of haalbaar is. Zoals een kleine krant uitgeven, op papier nog. Daar ga ik op aan. Kan dat niet? Ha, dat zullen we nog wel eens zien dan!
‘Waar leef jij eigenlijk van’, vroeg iemand me een paar weken geleden.
‘Ik schrijf’, antwoordde ik. Want dat is het snelste en makkelijkste antwoord.
Maar eigenlijk … is dat niet de essentie.
Ik zoek verhalen, ik maak verhalen, ik deel verhalen. Dat is wat ik doe. Dat doe ik in de krant, dat doe ik als trouwambtenaar, dat doe ik als tekstschrijver. Ik ben een schatgraver, ik duik en delf, spit en snuffel, ik sta altijd aan, altijd open, omdat ik weet dat in alles een verhaal kan zitten.
En verhalen zijn er. Altijd. Overal.
De Erpse Krant verschijnt al meer dan 50 jaar, in een oplage van 3.200. Als ik alleen al kijk naar de verhalen die ik afgelopen weken heb mogen schrijven:
- een dorpsgenoot deelde zijn verhaal over zijn verslaving van meer dan 20 jaar aan drugs,
- een andere dorpsgenoot gaf me een rondleiding in een nieuw pretpark in Veghel dat hij mee had ontwikkeld
- en afgelopen donderdagavond ben ik bij een dorpsgenoot die in de begeleiding van de internationale paardenwereld tot de wereldtop behoort.
Dit weekend las ik De man die zijn baas liet verdwijnen, van Jaap Stroosnier.
Gaat over Jack die wordt aangenomen door Barend, die hem inwijdt in het zakendoen. Dit vertelt Barend hem op bladzijde 52:
‘Toen ik begon was marketing het toverwoord, verkoop was niet meer genoeg. Toen kwam finance, alles moest een gegarandeerde return on investment hebben […] Daarna was ICT het helemaal […] Vervolgens duurzaamheid, en sociale media. Toen iedereen ongeveer hetzelfde deed op sociale media begrepen ze dat je wel iets te vertellen moet hebben.’
En dan komt hij tot het punt dat hij wil maken:
‘Zonder verhaaltjes gebeurt er niets. Hier niet, thuis niet, vroeger niet en nu niet. Wie verhaaltjes kan vertellen is de koning.’
Ik heb vaak overwogen om te gaan bloggen. Over wat ik doe, over wat me bezighoudt. Iets hield me altijd tegen. Want waarom en waarover zou ik gaan bloggen?
Maar na dit citaat ga ik me er toch eens aan wagen. Ik wil namelijk graag nog een keer koning worden …